Post Description
Het intro van opener Out For The Glory is traag en drukkend en daarmee a-typisch voor het werk van de Duitsers. Denk aan de meer dreigende gitaarintro’s van Slayer. Het zal het enige echt genrevreemde element op de plaat blijken, hoewel de plaat met strijk- en toetsenpartijen zeker rijker georkestreerd is dan het oude werk. Al snel horen we immers de zo vertrouwde snelle dubbele Duitse gitaarattack. De afwisseling tussen de engelachtige vocalen van Kiske en zijn duivelse opponent met rafeltje is fraai, evenals de afwisselende gitaarsolo’s – dan weer tandem dan weer enkel – maar steeds melodieus. De drums jagen de muziek voort met de kenmerkende “kataklop kataklop” tot het epische slot waarin de zangers nog eens vol uithalen. Het oude Helloween-gevoel zit er gelijk bam op!
Sowieso blijkt het tempo over de hele plaat album vrij hoog. Het is Michael Kiske zelf die er na de luistersessie op wijst dat de voor oude Helloween gebruikelijke ballad op dit werk ontbreekt. Dit terwijl Andi Deris volgens hem wel een heel fraaie geschreven heeft. Kiske lijkt zich zelfs wat boos te maken dat die song de plaat niet heeft gehaald totdat zijn bandmaten hem vertellen dat hij is bewaard voor het volgende album omdat Andi er nog wat aan wil schaven. De vrede is weer getekend!
Denk na deze inleidende beschietingen echter niet dat Helloween een volledige terugkeer naar de Keeper Of The Seven Keys-delen uit 1987 en 1988 zal zijn. Een niet onaanzienlijk deel van de songs op de nieuwe plaat is namelijk geschreven door Andi Deris, de zanger die zich niet eerder dan in 1994 bij de band vervoegde. Daarmee is ook het geluid dat Helloween de laatste vijfentwintig jaar bracht stevig vertegenwoordigd. De door Deris (mede) geschreven tracks Fear Of The Fallen en Mass Pollution zijn eerder rechttoe rechtaan rockers, waarbij de doeltreffende riffs in laatstgenoemde wat aan Accept of een “easy” AC/DC doen denken. In deze songs worden sterke old school solo’s afgewisseld met wat modernere partijen. Over het gehele album is het gitaarwerk überhaupt (om maar eens een Duits woord te gebruiken) zeer sterk. Met de terugkeer van Hansen beschikt de band dan ook over drie gitaristen, die allen hun eigen stijl hebben en een prima solo kunnen neerleggen. Die mogelijkheden worden dan ook volop gebruikt maar nergens voelt een gitaaruitspatting opgedrongen of ongepast. Steeds vindt het gesoleer zeer natuurlijk zijn plek in het volle maar heldere geluid van de plaat. Het is hierin en in de sterke zang en de stuwende basloopjes van Marcus Grosskopf, die zoveel meer doet dan alleen zijn drummer of de slaggitaar volgen, dat we de kracht van de plaat vinden.
Mass Pollution lijkt overigens geschreven voor een live situatie, hoewel de heren Kiske en Hansen benadrukken dat een album geheel los moet worden gezien van de live-shows: het zijn twee gescheiden werelden. Toch horen wij in gedachten al hele massa’s mee juichen met dit anthem. Sterker nog, we moeten ons well sterk vergissen als Deris het publiek in deze song niet al vraagt om tot achterin de handen om hoog te steken.
Derde track Best Time valt op door het pompende bas- en drumwerk, terwijl de langgerekte gitaarleads rusten op een fundament van snelle, korzelige riffjes. Toch heeft de track door het vele herhalen van het hoofdthema wat moeite het niveau hoog te houden. Het kan een bedrieglijke eerste indruk zijn, maar het zal ons verbazen als we deze track tegen juni ineens als luistertip zullen aandragen.
Tot nu toe gaat het van een leien dakje. Toch zijn we wel weer toe aan een song die er echt boven uitsteekt. Precies op tijd: Angels! We noemden al dat de plaat voorzien is van rijke arrangementen/orkestratie. In deze bestaat die uit een dikke laag toetsen, die af en toe wordt doorsneden door korte felle gitaartjes. Lange halen in het refrein worden afgewisseld met die typische Helloween-versnellingen. De song heeft een ruimtelijk bijna hemels geluid en een groots einde dat je nog in engelen zou doen geloven.
Ook Grosskopf mag het inmiddels stevig brandende vuurtje wat opstoken. Dat doet hij met Indestructable. Het is een heuse festival (weet je nog?) stamper. Als deze de setlist haalt zullen hele volksstammen “cause we are one!” roepen in antwoord op het “we’re indestructable” refrein. Een fraai gitaarduel tussen – naar wij vermoeden – de herkenbare Hansen en een rockende Weikath geven de song net genoeg bite mee.
Over Michael Weikath gesproken. Hij is zo ongeveer de personificatie van rock-’n-roll en laat dat nog maar eens horen op het door hem geschreven Robot King, een old school hardrocksong met een wat typisch verhaal. Kiske – nooit een blad voor zijn mond nemend – vertelt dat hij het ding tijdens het maken van het album nooit heeft begrepen, maar dat het kwartje zojuist toch is gevallen. We kunnen ons zijn verbazing voorstellen. Het verhaal over een robotkoning die verteld wordt dat hij de “perfect make” is doet toch een klein wenkbrauwtje optrekken, maar rocken doet Robot King als de neetjes.
Dat kan en moet ook gezegd worden over het ook door Weikath geschreven Down In The Dumps. In de visualizer die de song begeleidt zien we het oude vertrouwde pompoenhoofd. Het nummer zelf is met zijn rijke arrangementen (strijkers) en schurende riff echter juist een moderner klinkende track. De tekst “Woke from a dream” lijkt even naar de opener van het album te verwijzen. Ook Kiske vertelt dat hij bij het horen van de hele plaat voor het eerst het idee kreeg dat er een doorlopend thema is. De songs zijn echter individueel geschreven zodat dat meer per ongeluk dan bewust is. Ook hier blijkt het verhaal toch iets anders in elkaar te zitten, want Down In The Dumps lijkt toch vooral over een stevige kater (van Weikath?) te gaan. Drummer Dani mag hier echt wel aan de bak en het is dan ook terecht dan hij de song met een enkele tik op de bekkens de song tot een einde mag brengen.
Hoewel we al veel kwaliteit voorbij hebben horen komen, blijkt het absolute hoogtepunt nog bewaard. Kai Hansen heeft namelijk ook nog twee “nummertjes” gepend en die zijn absolute buiten categorie. Orbit is een instrumentale opmaat naar de afsluiter Skyfall en draagt de onmiskenbare signatuur van de allereerste Helloween-platen. Niet vreemd want waar Michael Kiske de vraag of men geprobeerd heeft de goede oude tijd te laten herleven ontkennend beantwoordt, voegt Hansen daar direct aan toe dat hij wel degelijk wat eigen songs heeft afgewezen omdat die niet genoeg de sfeer van de oude platen hadden. Prijsbeest Skyfall dan heeft met zij twaalf minuten grandeur nog het meest het epische gevoel van een Keeper of the Seven Keys of Halloween. Dramatische (in positieve zin dan) metal in de groots, grootser grootst-modus, waarbij Kiske zichzelf ijzersterk in de hoogste regionen plaatst. Er is echter ook ruimte voor een innemend, sfeervol middenstuk dat diverse van de aanwezigen wat aan David Bowie deed denken. Een versnelling om de vingers bij af te likken volgt en horen wij daar nu verwijzingen naar Hangar 18? De song en daarmee de plaat eindigt in fraaie emotie, zoals dat hoort bij een Helloween-klassieker.
*Bron: Zwaremetalen.com
*Tekst: Michiel Hoogkamer
Tracklist:
01 – Out For The Glory
02 – Fear Of The Fallen
03 – Best Time
04 – Mass Pollution
05 – Angels
06 – Rise Without Chains
07 – Indestructible
08 – Robot King
09 – Cyanide
10 – Down In The Dumps
11 – Orbit
12 – Skyfall
Comments # 0