Post Description
Alles verandert, behalve Dat waarin alles verschijnt. Dat is het onveranderlijke, het Ene zonder tweede. Hierover spreken de non-duale leraren van deze tijd in de meest rechtstreekse bewoordingen. Ze doen dat ieder op hun eigen manier, maar de kern van hun boodschap is altijd dezelfde.
Leraren uit Nederland, Groot-Brittannië en de Verenigde Staten laten in dit boek hun stemmen horen. Allemaal geven ze uitdrukking aan hun bevrijding van de ik-illusie. Hoe verschillend hun levens ook mogen zijn, hoe uiteenlopend hun ervaring ook is, alle leraren verwoorden wat die bevrijding inhoudt op hun eigen, unieke wijze, vanuit een onpersoonlijk, maar toch uniek perspectief. Daarnaast belichten zij hun rol als leraar en hun relatie met de zoeker naar bevrijding.
De gesprekken in dit boek bieden de leraren van nu de ruimte om dat perspectief in al zijn eenvoud en rijkdom voor het voetlicht te brengen. Han van de Boogaard koos hiervoor de belangrijkste leraren van deze tijd en laat hen het onverwoordbare verwoorden. De bekendsten zijn: Tony Parsons, Jeff Foster, Rupert Spira, Gangaji, Wayne Liquorman, Jan van den Oever, Jan van Delden en Unmani Liza Hyde. De meeste gesprekken werden eerder gepubliceerd in het tijdschrift InZicht – Wegen van radicaal zelfonderzoek.
‘De kracht van deze bundel ligt in de diversiteit en de diepgang waarmee men deze voor het denken uiterst moeilijke, maar voor de ziel makkelijke materie vanuit wisselende hoek benadert.’
Hodenius, recensie op bol.com
Uit het boek:
Jan [van den Oever], wat kun je zeggen over dat wat je bent?
Laat ik zeggen dat ik iemand ben waarvan ik helemaal niet weet wie dat is. Ik maakte dat eigenlijk al mee in mijn jeugd, op de punt van het schip van mijn vader. Daar ging ik altijd zitten. Dan waren we op de Noordzee, en dan verdween ik in de lucht en in de zee. In de puberteit heb ik dat ook weer gehad. Dan ging ik bij ons achter de duinen in, en in een duinpannetje ging ik in het zonnetje liggen, en dan verdween ik. Daar bleef me altijd iets van bij, iets van een soort oplossen
in niets.
Later zei iemand tegen me: ‘Je was goddelijk getraumatiseerd’, hahaha. Want ik ben niet gaan zoeken uit ellende of narigheid. Ik had het hier best voor elkaar. Ik kon werken, ik had een huis. In Katwijk was het zo: als je ging leven, dan had je twee dingen die je moest zien te verwerven: een eigen huis en een eigen graf. Dan kon het niet meer stuk. Nou, ik had een eigen huis, en bijna een eigen graf, en toen dacht ik: en nou moet ik weg. Ik had nog wat te doen, ik had nog wat te ontdekken. Ik wist alleen niet wat het was.
En toen kreeg het op een dag een naam. Ik las in een boekje het woord ‘consciousness’, en ik dacht: dat is het. En toen ben ik het weer gaan zoeken. Maar ik ging zoeken naar iets concreets. Ik ben overal geweest, naar allerlei leraren toegegaan, maar ze verwezen uiteindelijk alleen maar naar dat wat ik al wist, maar wat ik nog geen naam kon geven.
Zijn er mensen die je over dit onderwerp hebt horen spreken
en die je hebben geïnspireerd?
De lezingen van Osho waren erg inspirerend. Daar kreeg ik kippenvel van. Maar die had het over alles. En dan zag ik Osho daar zitten, en dan dacht ik: tja, die manier is toch niet helemaal de mijne. Want iedereen zit hier wel, maar iedereen denkt: dit red ik nooit.
Daarom ging men ook heel hard aan de slag met z’n allen.
Ik heb uiteindelijk geen enkele encountergroep of wat dan ook gedaan daar. Ik had er niks mee. Ik dacht: je hoeft toch geen kunstjes te leren om aap te kunnen zijn? Ik zag daar mensen eerder de vernieling in gaan dan dat ze er opknapten. Ik vond de gereformeerde dominee van vroeger nog prettiger dan de mensen die zo’n encountergroep leidden. De ego’s van die therapeuten waren zo groot, en ze konden gelegaliseerd macht uitoefenen over iedereen.
Krishnamurti vond ik ook geweldig, Nisargadatta was geweldig. Het ontroerde me allemaal, maar het bracht me geen stap dichterbij. Ik moest erop leren vertrouwen dat ik al zie wat ik zie. En ik moest er op leren vertrouwen dat ik daardoor geen afleiding meer hoefde te zoeken. Ik wist dat ik terug moest naar de basis, en niet moest denken dat het in enige spirituele input zat. Die hield mij juist bij die basis weg. Ik voelde dat er bij mij de neiging bestond om aan mijn eigen wijsheid te ontsnappen, en dat vond ik toch eigenlijk heel raar. Ik zie hoe het zit, en het is verdorie alsof ik denk: nou ja, dat kan ik altijd nog wel zien.
Comments # 0