Post Description
eigen bewerking
Voordewind (Leeuwarden, 5 augustus 1887 - Amsterdam, 20 december 1972), Hendrik. Voordewind was van 1909 tot 1949 in dienst van de Amsterdamse politie. In 1936 werd hij benoemd tot commissaris van politie. Voor de Tweede Wereldoorlog en ook daarna was hij hoofd van bureau Warmoesstraat. Een kenmerk van hem was, wanneer hij in burger gekleed was, zijn bolhoed. Voordewind was in de oorlog werkzaam op het Hoofdbureau.
In april 1943, kort na de invoering van de staatspolitie, werd hij chef van de recherche en in januari 1944 werd J.L. Posthuma officieel de tweede man bij de recherche. Nadat in januari 1945 leden van de Binnenlandse Strijdkrachten (BS) acht ambtenaren hadden neergeschoten die betrokken waren bij de Arbeitseinsatz werden als vergelding op bevel van Höhere SS-und Polizeiführer H.A. Rauter elf willekeurige medewerkers van de Arbeidsbeurs gefusilleerd en daarnaast werden 130 politiemannen opgepakt en op transport gezet naar Duitsland om daar te helpen met het blussen van branden en puin te ruimen. Voordewind behoorde tot deze groep van 130 en werd door de SD opgepakt. SD-chef Willy Lages schijnt na de oorlog in een verhoor over de vraag wie Anne Frank en haar ondergedoken familie had verraden, tijdens zijn detentie in het Huis van Bewaring aan de Havenstraat te Amsterdam tegenover Voordewind zelf verklaard te hebben dat hij Voordewinds naam op een lijst van Duitsvijandige politiemensen aantrof die door leden van de NSB aangelegd was. Nadat Voordewind naar Duitsland was gezonden, kreeg Posthuma diens functie als chef van de recherche toebedeeld die hij hield tot Voordewind kort na het einde van de oorlog terugkeerde naar Nederland.
Tijdens de bezettingsperiode heeft hij vanuit zijn functie op het hoofdbureau veel hulp kunnen verlenen aan verzetsgroepen, waaronder die van Gerrit van der Veen. Na de oorlog stond hij op de nominatie Hoofdcommissaris van Amsterdam te worden, maar dat weigerde hij. Hij keerde terug naar de Warmoesstraat.
Na zijn pensioen schreef hij een boekje over zijn ervaring bij de politie, dat zo aansloeg dat er een hele serie volgde. Als reactie hierop schreef Willem van der Kulk onder het pseudoniem van Willem van Iependaal het boek De commissaris kan me nog meer vertellen.
Willem van Iependaal werd geboren in een Rotterdamse volksbuurt. Na een moeizame schoolloopbaan vertrok hij rond 1910 naar Engeland, waar hij in 1915 in dienst trad van het Britse leger. Zijn verblijf in de loopgraven wakkerde zijn antimilitaristische gevoelens aan. Terug in Rotterdam probeerde hij in de jaren twintig op allerlei manieren in zijn levensonderhoud te voorzien, hetgeen hem enkele malen in de gevangenis deed belanden. Tijdens zo'n verblijf schreef hij enkele gedichten die in handen kwamen van de schrijver A.M. de Jong. Deze moedigde Van Iependaal aan om zijn werk te publiceren.
In 1931 trouwde Van Iependaal, en kwam zijn eerste boek uit. Zijn leven raakte in een wat rustiger vaarwater. Hij begon te publiceren, vooral in tijdschriften met een pacifistische of socialistische signatuur. Hij was onder andere ook actief in de vrijdenkersbeweging.
Grote populariteit kreeg Van Iependaal in de jaren dertig met zijn romans Polletje Piekhaar en Lord Zeepsop, die in hun tijd bestsellers waren. Kenmerkend voor zijn werk was de levendige stijl en het gebruik van een sterk door het Rotterdams gekleurde taal. Ook trad hij op met het Amsterdamse cabaret De Notenkraker. Van Iependaal kreeg hierdoor meer financiële armslag en vestigde zich in Laren, waar hij tijdens de oorlog onderduikadres verleende aan tientallen joden.
Na de oorlog schreef Van Iependaal nog vele pamfletten, hoorspelen (voor de VARA) en romans, en hield hij in heel Nederland vele voordrachten. Sinds zijn dood is hij echter, ondanks zijn kleurrijke werk en zijn minstens even kleurrijke leven, steeds meer in de vergetelheid geraakt.
Comments # 0